-
Brandvlak
Het vlak waarop een objectief een scherp beeld vormt.
-
Brandpuntsafstand
De afstand tussen het middelpunt van een objectief (of optisch centrum) en het brandpunt
-
Brandpunt
Punt aan beide zijden van het objectief waar de lichtstralen samenkomen die parallel aan de hoofdas vallen.
-
Belichtingsspeelruimte
Bij een film de mate waarin de belichting kan worden gevarieerd vanaf het minste dat nog schaduwdetails geeft maar zonder dat de details in de lichtere gedeelten wegvallen.
-
Belichtingsfunctie
In cameratechnologie de manier waarop de basisfuncties (o.a. belichtingsmeting, diafragma en sluitertijdinstelling) worden bediend. Veel camera’s hebben veel belichtingsfuncties, van volautomatisch tot handmatige bediening.
-
Belichting
De hoeveelheid licht die op een emulsie/ccd valt, het product van intensiteit (diafragma) en belichtingstijd.
-
Beeldveldwelving
Lensfout waarbij het scherptevlak gekromd is in plaats van plat.
-
Beeldhoek
Het deel van een tafereel dat via het objectief op het beeld komt. De beeldhoek is afhankelijk van de brandpuntsafstand van het objectief en het filmformaat (bij analoge camera’s) (Bij digitale camera’s is het ccd formaat hier belangrijk)
-
Beeldcirkel
De diameter van het bruikbare beeld in het brandvlak van een objectief vanneer dit is scherpgesteld op een bepaalde afstand. Een belangrijk punt van overweging bij het kiezen van een objectief voor een technische camera is dat de beeldcirkel groter moet zijn dan het formaat van de film, om eventuele cameraverstellingen mogelijk te maken.
-
Bas-relief
Methode voor het maken van beelden met relief door het afdrukken van een op elkaaar gelegd positief en negatief die iets ten opzichte van elkaar verschoven zijn (sandwichen)